DAB+ Netwerkontwerp
Broadcast Partners verricht onderzoek op grond van de haar heden ter beschikking staande onderzoeksmethodieken en database(s).
Voor de theoretische berekeningen maakt Broadcast Partners gebruik van het propagatiemodel, zoals beschreven in de bijlage van de vergunning.
Voor de praktische berekening van de veldsterkte maakt Broadcast Partners gebruik van het propagatiemodel Longley-Rice. Longley-Rice houdt rekening met de volledige topografie tussen de (stoor-)zender en de ontvangstpunten. Dit geeft een nauw bij de praktijk aansluitend beeld van de situatie, omdat ook veraf gelegen storende zenders in de berekening worden meegenomen.
In een propagatiemodel zijn variabelen verwerkt, zoals ontvangsthoogte, de kwaliteit van de ontvanger, een bepaalde tijdwaarschijnlijkheid die onder meer verband houdt met de atmosferische invloeden op DAB-signalen, enzovoorts. Het betreft een statistisch model, waarin het ontvangermodel erg belangrijk is. Het door Broadcast Partners gehanteerde ontvangermodel met de daarbij behorende signaal-stoor verhoudingen is tot stand gekomen op grond van ervaring en sluit dicht aan bij de perceptie van de luisteraar.
Het door Broadcast Partners actueel gehanteerde ontvangermodel weerspiegelt derhalve een gemiddelde kwaliteit mobiele ontvanger. Afwijkingen tussen de theorie van de statistische voorspelling en de praktische ervaring blijven vanzelfsprekend mogelijk. De praktische ontvangst hangt mede af van de gebruikte ontvanger, de feitelijke karakteristieken van de storende zenders, de locatie waar geluisterd wordt en de omstandigheden waaronder men luistert. De verzorging van de zender is, met betrekking tot de storende zenders, berekend met theoretische karakteristieken zoals deze gepubliceerd zijn in meest recente nationale en internationale frequentieplannen of vergunningen.
Uitgebreide uitleg berekening veldsterkte en verzorging
Niet iedereen is bekend met de berekening van de maximale mogelijkheden van een DAB allotment en het bereik dat je daarmee verkrijgt. Hieronder een wat meer uitgebreide uitleg over de wijze waarop veldsterkteberekeningen moeten worden uitgevoerd en gepresenteerd voor het verkrijgen van een correct beeld.
Er zijn twee soorten veldsterkteberekeningen die ook nog eens feitelijk van elkaar verschillen:
- theoretische veldsterkteberekeningen, noodzakelijk om na te gaan of aan artikel 4 lid 2 van de vergunningsvoorwaarden wordt voldaan;
- praktische veldsterkteberekeningen die het ontvangstgebied (verzorging) weergeven op basis van de feitelijke zendergegevens.
Theoretische veldsterkteberekeningen
In de bijlage van de vergunning staat:
De vergunninghouder veroorzaakt geen hoger veldsterkteniveau dan 50 dBμV/m op 20 km afstand van het allotment en geen hoger veldsterkteniveau dan 43 dBμV/m op 40 km afstand van het allotment, zoals opgenomen in de bijlage.
Tevens dient voor het allotment vastgesteld te worden dat deze geen storing mag maken op het buitenland. Op basis van de in de bijlage vermelde maximale veldsterktes voldoen de in deze aanbieding opgenomen zenders aan deze voorwaarden.
In de bijlage van de vergunning staat beschreven de wijze waarop de verzorging dient te worden berekend.
Deze rekenwijze wordt gebruikt om te toetsen of wordt voldaan aan artikel 2 lid 5 van de vergunning. Hierin wordt aangegeven wat tenminste het geografisch en demografisch bereik per 1 september 2025 en per 1 september 2016 dient te zijn.
Tevens wordt met deze rekenwijze getoetst of wordt of op de 20 km en 40 km contouren de in de bijlage van de vergunning vermelde veldsterktewaarden niet wordt overschreden.
Hierin staat beschreven dat de maximaal toelaatbare veldsterktes aan bepaalde statistische voorwaarden dienen te voldoen op respectievelijk 20 en 40 km contouren vanaf de rand van een allotment. Dit zijn veldsterkteberekeningen die op 10 meter hoogte gedaan moeten worden. Hiervoor wordt het propagatiemodel van ITU recommandatie 1546 toegepast, zoals beschreven in de Final Acts van GE06.
De toegepaste zender, dan wel zendernetwerk binnen een allotment heeft een bepaald uitgestraald vermogen per richting. Bij een zendernetwerk worden de individueel berekende veldsterktewaarden per zender op elk punt van de contouren te worden opgeteld met de zogenaamde power-summing methode. Het is het de enkelvoudig berekende veldsterkte, dan wel de gesommeerde waarde die aan de maximaal genoemde veldsterktewaarden van de vergunning moeten voldoen.
Voor alle duidelijkheid:
Deze berekende theoretische veldsterktewaarden op de contouren zeggen alleen iets over de bescherming van andere allotments en totaal niets over de feitelijk te verwachten verzorging, waarbij de ontvanger eigenschappen een rol gaan spelen. Het theoretische planningsmodel is een zeer restrictief model dat ver af staat van de realiteit, lees feitelijk te meten veldsterktes. Bovendien worden de berekeningen met het theoretische model op een ontvangsthoogte van 10 meter gedaan, terwijl de ontvangst in de praktijk op 1,5 meter ligt.
Praktische Veldsterkteberekeningen
Over de praktische te verwachten feitelijk ontvangstgebied (verzorging) wordt in de vergunningsvoorwaarden niet op ingegaan. Deze worden berekend op basis van de praktisch toe te passen zendergegevens. Deze dienen dus te passen binnen de hiervoor aangegeven theoretisch maximale waarden.
Broadcast Partners hanteert hierbij de volgende uitgangspunten:
- Ontvangst vindt doorgaans plaats op een ontvangsthoogte van 1,5 meter boven de grond;
- Voor een goede ontvangst moet er tenminste voldaan worden voldaan aan een minimale veldsterkte, berekend op 1,5 meter, om de ontvanger storingsvrij te kunnen laten werken;
- In het open veld kan met een lagere veldsterkte worden volstaan dan in stedelijke gebieden;
- Voor binnenhuis ontvangst moet rekening gehouden worden met nog hogere veldsterktes als gevolg van gebouwdemping en boven andere vormen van elektrische storing (man-made-noise) uit te kunnen komen. De door RDI gehanteerde waarde voor indoorontvangst is in de praktijk veel te laag. Deze zou circa 10 dB hoger moeten liggen;
- De spreiding in de kwaliteit van de ontvangers is groot. Er wordt daarom uitgegaan van een gemiddelde kwaliteit ontvanger;
- De topografie van het terrein is sterk bepalend voor de berekende veldsterkte.
Ter illustratie is hieronder voor 1 september 2026 een bereikweergave gemaakt van de indoorontvangst op 10 meter hoogte met toepassing van het ITU 1812-6 propagatiemodel. Hierbij is zowel de door RDI aangegeven waarde van 66 dBµV/m alsmede de hiervoor beschreven 10 dB hogere waarde van 76 dBµV/m. Dit zijn de waarden bij 200 MHZ. In het plaatje zijn de veldsterktewaarden gecorrigeerd naar de gebruikte frequentie.
Om aan deze uitgangspunten tegemoet te komen hanteert Broadcast Partners het propagatiemodel Longley-Rice. Dit model is bij uitstek geschikt om veldsterkte berekeningen te doen op 1,5 meter ontvangsthoogte. Bij de presentatie van de verzorging hanteert Broadcast Partners een kleurenschaal die de kans op goede ontvangst weergeeft. Deze verloopt in een geleidelijke schaal van geel naar rood. Bij geel is er kans op mobiele ontvangst in open terrein, tot en met rood voor kans op indoorontvangst. Niet alle plaatjes in de markt komen zo tot stand; je kunt er echter van op aan, dat de berekeningen en presentaties van Broadcast Partners hieraan voldoen.
In onderstaand voorbeeld is voor 1 september 2026 het praktisch te ervaren bereik van het netwerk weergegeven op basis van kans op mobiele en indoorontvangst